Al in de zeventiende eeuw werden de stadsbewoners goed op de hoogte gehouden van het aantal sterfgevallen door het pestvirus. Op deze prent is de Dam te zien met het nieuwe stadhuis, de Nieuwe Kerk en de inmiddels verdwenen Waag. Linksonder is voor het stadhuis een houten huisje zichtbaar, waarop het aantal sterfgevallen vermeld staat. Er staat '896 dooden.'
Destijds wist men erg weinig over virussen en bacteriën. Maar dankzij ervaringen tijdens eerdere pestepidemieën kwamen de Amsterdammers wel steeds meer te weten over de verspreiding van de ziekte. Zo was bekend dat je door isolatie en afstand te houden een besmetting zou kunnen tegengaan. Als iemand in een gezin besmet was, mochten de zieken en hun naasten bijvoorbeeld geen kerken en markten bezoeken. Daarnaast moesten zij een bos stro met drie banden eromheen aan de gevel hangen. Op deze manier kon iedereen zien dat er in dat huis pest was geconstateerd en niemand het huis mocht binnenkomen.
Als een pestlijder toch naar buiten ging, moest hij een witte stok van ongeveer 70 centimeter bij zich dragen. Voor de overige stadsbewoners was zo duidelijk dat hij besmet was met het pestvirus. Op deze prent zijn ook meerdere pestlijders met witte stokken zichtbaar. Zo staat er linksonder bij het houten huisje een man de opgeplakte lijsten te bekijken. Daarnaast is rechts een man met een witte stok te zien. Achter hem rent een klein jongentje snel weg, waarschijnlijk uit angst voor de besmettelijke ziekte.