In de negentiende eeuw werd Amsterdam getroffen door cholera. De ziekte bereikte de stad door besmette scheepslieden en werd verspreid doordat uitwerpselen van de zieken terechtkwamen in het water dat door de Amsterdammers gedronken werd.
De hygiëne in vooral de arme buurten van Amsterdam was jammerlijk: het vuil lag in hopen op straat en de grachten werden als open riolen gebruikt. Men vermoedde wel een relatie tussen de 'kwalijke dampen' die opstegen uit de grachten en het vuil, maar waardoor de cholera precies veroorzaakt werd was nog niet bekend.
Op deze kaart uit 1866 is de verspreiding van de cholera-epidemie van dat jaar over vijftig buurten van Amsterdam aangegeven. De cirkeldiagrammen tonen het aantal sterfgevallen per week in elke buurt, van 1 juni 1866 tot en met 18 oktober 1866. Het aantal is er met rode inkt bijgeschreven. Verder is ook de totale bevolking die de buurt eind mei 1866 telde opgetekend, met daaronder het totale sterftepercentage. In een deel van de Jordaan, aangeduid als QQ, stierf tijdens deze epidemie 9,6 procent van de oorspronkelijke 10.401 bewoners.