In de negentiende eeuw heerste het idee dat de combinatie van bedrust, veel frisse lucht en zonlicht het herstel van tuberculose zou bevorderen. In sanatoria werden tbc-patiënten volgens een strakke dagindeling daarom veroordeeld tot langdurig nietsdoen.
Rust, reinheid en regelmaat waren hier namelijk erg belangrijk. Zo waren er vaste eetmomenten en meerdere rustmomenten per dag. De tbc-patiënten lagen daarnaast iedere dag een aantal uur in een open lighal zodat zij zoveel mogelijk frisse lucht binnen zouden krijgen.
In het sanatorium golden er bovendien strenge regels. Zo lagen de mannen, vrouwen en kinderen gescheiden en waren de bezoektijden beperkt. De patiënten verbleven vaak jarenlang in het herstellingsoord. Zeker voor kinderen was dit een traumatische ervaring.
Een minder ingrijpend alternatief was de openluchtschool. Ook hier konden zieke kinderen buiten liggen en aansterken. Op de eerste foto is te zien dat kinderen van de Tweede Openbare Openluchtschool hun middagdutje in de buitenlucht doen. Daarnaast kon er op deze school buiten les worden geven, zoals afgebeeld op de tweede foto.
Voor studenten was er een ander alternatief. Zij konden naar het Sanatorium voor Studerenden in Laren. Vanaf maart 1947 werden hier aan tuberculose lijdende studenten verpleegd, terwijl zij tegelijkertijd hun studie konden voortzetten. In dit sanatorium konden zij dus studerend genezen. Er was echter wel voldoende geld nodig om dit te kunnen bekostigen. Op de derde en vierde afbeelding zie je een brochure voor de inzamelingsactie van dit sanatorium.