In 1916 werd door de Amsterdamse Gemeenteraad in het uiterste oosten van Amsterdam, op de Zeeburgerdijk, een herberg als Gemeentelijke Quarantaine Inrichting aangewezen. Hier werden zowel Amsterdammers als migranten opgenomen als zij in aanraking waren gekomen met een besmettelijke ziekte, zoals cholera, roodvonk, de pokken of tyfus.
Zij zaten in verschillende paviljoenen in quarantaine, zodat verdere verspreiding van ziektes in de stad kon worden voorkomen. Op de eerste afbeelding is een van deze paviljoenen zien. Vanaf 1918 werd de inrichting eveneens als ontluizingsinrichting gebruikt.
In 1934 werd de Quarantaine Inrichting vanwege bezuinigingen gesloten. De inrichting werd in 1935 echter weer heropend om kinderen en volwassenen met tuberculose te verplegen.