Tot ver in de zeventiende eeuw dook de pest in Amsterdam geregeld op. Aangezien de pest extreem besmettelijk was, probeerde men verdere verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen. Daarom werden Amsterdammers die met het virus besmet waren, ondergebracht in een Pesthuis net buiten de stad. De mensen die besmet waren, werden pestlijders genoemd.
In 1630 werd een nieuw Pesthuis gebouwd bij de Overtoomsevaart, ter hoogte van de huidige Tweede Constantijn Huygensstraat. De pestlijders werden door middel van bootjes over de zogenoemde Pestsloot naar het Pesthuis gebracht, zoals te zien is op deze prent.