Vanaf de zestiende eeuw trokken Armeense kooplieden gevestigd in het Perzische Isfahan (het huidige Iran) naar Nederland voor de handel in zijde en juwelen. In de Republiek was namelijk een bloeiende economie, die van Amsterdam een zeer aantrekkelijke handelsplaats maakte.
Dit gold ook voor de Armeense koopman Petrus di Babgian. In de achttiende eeuw kwam hij naar Amsterdam om hier zijn fortuin te maken. Als scheepseigenaar en handelaar in zijde en juwelen slaagde hij hier goed in en integreerde hij snel in de stad. Daarnaast sprak hij zowel Nederlands als Armeens.
In 1743 besloot Petrus in Amsterdam te blijven voor de liefde. Op 6 september 1743 trouwde hij op 29-jarige leeftijd met de Amsterdamse Maria Clara Houtendorp. Drie weken voor hun trouwerij maakten zij hun huwelijk officieel bekend. Dit deden zij door in ondertrouw te gaan bij het stadhuis. Op de eerste afbeelding is deze ondertrouwakte van Petrus en Maria te zien. Elke zondag daarna werden hun huwelijksplannen afgeroepen voor het geval iemand bezwaar had. Aangezien Petrus en Maria niet gereformeerd waren, werden hun plannen niet aangekondigd in de kerk, maar aan de pui van het stadhuis.
De ondertrouwregisters van het stadhuis en de kerk kunnen een belangrijke hulpbron zijn voor het doen van je eigen familieonderzoek. Ook doop- en begraafregisters kunnen hierbij helpen. Naast de voor- en achternamen, worden vaak geboortedata, andere familieleden, huisadressen en beroepen hierin vermeld.
Petrus behoorde tot de kleine maar invloedrijke Armeense gemeenschap in Amsterdam. In de stad was er zelfs een speciale Armeense kerk, zoals afgebeeld op de tweede prent. Deze kerk was op initiatief van verschillende Armeense kooplieden opgericht.