De Eerste Wereldoorlog was nog maar net voorbij en de volgende catastrofe stond al voor de deur: de Spaanse griep. Hoewel de griep uit de Verenigde Staten afkomstig was, werd er in de Spaanse media voor het eerst uitvoerig over bericht, waarna het de naam 'Spaanse Griep' kreeg. De grieppandemie zou de geschiedenis ingaan als de snelst verspreide besmettelijke ziekte die men tot dan toe had meegemaakt. In minder dan twee jaar vielen over de hele wereld naar schatting 20 tot 40 miljoen slachtoffers. Het vele verkeer van de huiswaarts kerende soldaten zorgde na de wapenstilstand van 11 november voor een ruime verspreiding.
Ook Nederland bleef niet gespaard. Zo’n 60.000 mensen bezweken in korte tijd. Vooral in Amsterdam en in het noordoosten van Nederland was de ziekte actief. De slachtoffers waren, anders dan bij de bekende griepvarianten, vooral jonge personen met een sterk afweersysteem. De griep verzwakte haar slachtoffers zodat ze vatbaar werden voor een longontsteking en dit werd de meeste fataal. In deze jaren wist men nog niet hoe infectieziekten verspreid werden. De bevolking was bang. Er werden door de overheid algemene adviezen onder de bevolking verspreid. Zo werd het belangrijk geacht om kamers te ventileren, niet met grote groepen mensen in dezelfde ruimte te verblijven en over het algemeen hygiënische voorzorgen in acht te nemen. De advertentiepagina’s van de kranten stonden vol aanprijzingen van middeltjes met een twijfelachtige werking.