In de negentiende eeuw heerste in Amsterdam de besmettelijke ziekte difterie. Nadat iemand hiermee besmet raakte, kon diegene last krijgen van ernstige ademhalingsproblemen en hieraan overlijden.
Vanaf 1923 was er wereldwijd een vaccin tegen difterie beschikbaar. Ook in Amsterdam werd het vanaf toen mogelijk om kinderen tegen difterie in te enten.
In deze folder van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD), de huidige GGD, werden ouders van zuigelingen, kleuters en schoolkinderen opgeroepen om hun kinderen 'tegen difterie onvatbaar te maken.' Dit werd gedaan door middel van een inenting met het difterie-vaccin. Om te voorkomen dat het vaccin zou uitwerken, moest de vaccinatie iedere twee jaar worden herhaald.