Dit bedevaartprentje toont het Mirakel van Amsterdam van 1345: een uitgebraakte hostie komt ongeschonden uit het haardvuur tevoorschijn.
Wonderbaarlijke hostie
Het verhaal gaat dat een stervende man op 15 maart 1345 in een huis aan de Kalverstraat de laatste sacramenten kreeg toegediend. Hij was zo ziek dat hij de hostie die hij ontving meteen weer uitbraakte. Op de prent is dat links op de achtergrond te zien. Het braaksel werd in het vuur geworpen, maar de hostie kwam ongeschonden uit de vlammen. Twee engelen bewaken op de prent de hostie die door een vrouw uit de haard wordt gehaald.
Heilige Stede
Het bedevaartprentje is afkomstig van de Heilige Stede, de kapel die de Amsterdammers op de plek van het Mirakel bouwden. De Heilige Stede werd in oktober 1347 ingewijd, maar werd later uitgebreid, totdat de kapel het hele terrein tussen de Kalverstraat, het Rokin, de Wijde Kapelsteeg en de Enge Kapelsteeg in beslag nam. De Heilige Stede trok veel pelgrims van buiten Amsterdam en werd een echt bedevaartsoort. Aan het begin van de zeventiende eeuw werd de kapel een protestantse kerk, de Nieuwezijds Kapel. De kapel is in 1908 afgebroken.
Processie
Twee keer per jaar, op de speciale sacramentsfeestdagen, droegen de Amsterdammers de wonderhostie in een grote processie door de stad. Een van die feestdagen herdacht het Mirakel zelf en viel op de woensdag na 12 maart. De tweede feestdag was de algemene Sacramentsdag op de tweede donderdag na Pinksteren. Toen Amsterdam in 1578 een protestantse stad werd, schafte het stadsbestuur de hostieverering af. Sinds 1881 lopen bedevaartgangers in de nacht van zaterdag op zondag na 12 maart zwijgend de processieroute: de Stille Omgang.