Vanaf de dertiende eeuw kreeg Amsterdam van verschillende landsheren speciale privileges die de handel vergemakkelijkten. Als bewijs van de verkregen voorrechten werden oorkonden opgesteld. Een oorkonde geschreven op perkament en bekrachtigd met een of meer zegels noem je een charter. Ze werden vanaf de vijftiende eeuw zorgvuldig bewaard in de charterkast.
De eikenhouten charterkast heeft 45 laatjes waarin de archivalia van de stad op onderwerp geordend waren opgeborgen. De kast wordt afgesloten met een houten deur, met ijzer beslagen. De deur kan omlaag worden geklapt en dient dan, rustend op een ijzeren poot, als tafel.
De charterkast stond in een speciale ruimte in de Oude Kerk, de IJzeren Kapel genoemd. Die ruimte bevond zich vijf meter boven de grond, zodat de belangrijke documenten hoog en droog waren opgeborgen. Er waren twee trappen nodig om de ingang van de IJzeren Kapel te bereiken. De deur naar de IJzeren Kapel is op de vierde afbeelding te zien.
Drie sleutels sloten de klapdeur van de charterkast af. Die sleutels werden op drie verschillende plaatsen door drie verschillende functionarissen bewaard. De IJzeren Kapel zelf werd ook nog eens afgesloten door twee deuren: een ijzeren deur, voorzien van twee sloten, en een zware houten deur met een grendel.
De charterkast bleef tot 1892 in de Oude Kerk staan. Toen verhuisde de kast naar de Waag op de Nieuwmarkt, waar de documenten chronologisch geordend werden. Tegenwoordig worden de belangrijke documenten uit de geschiedenis van Amsterdam bewaard in het Stadsarchief. De eerste stadsarchivaris werd in 1848 door het gemeentebestuur benoemd.
De kast staat nu in de Schatkamer van het Stadsarchief. De laatjes zijn nu leeg, alle documenten liggen veilig opgeborgen in het depot.