Jan Wijnoord (ca. 1780 – 1853) was een jaar of twaalf toen hij in Amsterdam aankwam. Wijnoord was de zoon van een Saramakkaanse vrouw en een witte Nederlandse man. In Amsterdam stichtte hij een gezin met een Nederlandse vrouw. Ze kregen vier kinderen. In de achttiende eeuw woonden honderden Afro-Surinamers voor korte of langere tijd in Amsterdam. Slechts enkele van hen hadden zoals Jan Wijnoord een Marron-achtergrond.
Vanaf 1926 tot een jaar voor zijn overlijden in 1958 was een directe nazaat van Jan Wijnoord, die eveneens Jan Wijnoord heette, vrijwel dagelijks te vinden op de brug bij het Centraal Station of bij het Leidsebosje waar hij op straat viool speelde.