Amsterdam
Bron

Over de jaren 1841, 1842 en 1845 zijn rekeningen bewaard gebleven in het archief van het in 1838 opgerichte Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, beter bekend als de dierentuin Artis. De rekeningen voor bedragen van vier en vijf gulden (één gulden per schoorsteen) werden uitgeschreven door de firma ‘Joseph en kleinzoon Joseph Anthonius Ravelli, Schoorsteenvegers en Rookverdrijvers van ’s Konings Paleizen en van dezer Stads Gebouwen’.

De meeste schoorsteenvegers in Amsterdam werkten in compagnie, met twee of drie deelnemers die een contract voor een paar jaar afsloten en dat konden verlengen als de wens daar was. Het is dus niet zo gek dat Joseph Ravelli een contract sloot met zijn kleinzoon om zaken te doen.

In de zeventiende eeuw waren Italiaanse schoorsteenvegers al te vinden in Amsterdam, maar vanaf de achttiende eeuw lag het vak schoorsteenveger in Amsterdam vrijwel helemaal in handen van Italianen. Halverwege de negentiende eeuw waren Italiaanse schoorsteenvegers veruit de grootste groep Italiaanse migranten naar Amsterdam. Meer dan de helft van alle Italiaanse migranten, in die tijd, waren schoorsteenvegers. Deze schoorsteenvegers kwamen uit twee verschillende regio’s, Valle Vigezzo in Piemonte en in het nabij gelegen Valle Maggia in het Italiaans sprekend deel van Zwitserland. De Schoorsteenvegerssteeg tussen de Spuistraat en het Singel dankt zijn naam aan deze Italiaanse migranten, die voor de achttiende eeuw de Grote Kruissteeg heette.

De Ravelli's 

Zo komt ook de familie Ravelli uit de Valle Vigezzo. De Ravelli’s kwamen uit het bergdorp Albogno, zij woonden hier aantoonbaar al sinds het begin van de zestiende eeuw. Een van de Ravelli’s die naar Amsterdam kwam was Joseph, maar eigenlijk heette hij Giuseppe Maria Ravelli (1755-1836). Hij kwam aan het einde van de jaren zestig van de achttiende eeuw naar Amsterdam, waarschijnlijk was hij werkzaam als knecht bij zijn grootvader. Joseph ging terug naar Albogno en is daar gehuwd, rond 1779 is hij uit Italië vertrokken om samen met zijn oom het schoorsteenveegbedrijf van zijn grootvader over te nemen. De grootvader, die ook Giueseppe Maria Ravelli (1706-1795) heette, was in 1730 als schoorsteenveger in Amsterdam begonnen en keerde na bijna 40 jaar terug naar zijn geboortedorp om van zijn oude dag te genieten. Zijn kleinzoon Giuseppe Maria haalde rond 1786 zijn echtgenote Antonia Ravelli uit zijn geboorte dorp en hun eerste in Amsterdam geboren kind, de portretschilder Petrus Antonius Ravelli, werd de vader van compagnon Joseph Antonius Ravelli (1812-1884).  

Koninklijk Paleis

Het schoorsteenveegbedrijf van de familie had een goede naam in Amsterdam. De Ravelli’s waren de rookverdrijvers van het koninklijke paleis en gebouwen van de gemeente, en daar maakten ze geen geheim van. Een soort hofleverancier avant la lettre. Het vegen van Stads Gebouwen was lucratief: Ravelli was het enige bedrijf dat alle gebouwen die werden gebruikt door de Amsterdamse ambtenaren mochten vegen. Dat zorgde voor een belangrijke vaste bron van inkomsten. Elk jaar weer, door hard werken geregeld door immigrant Giuseppe Maria (Joseph) Ravelli (1755-1836), die in zijn Amsterdamse leven woonde aan het Singel. Ook al had hij het opstapje door het door zijn gelijknamige grootvader opgezette bedrijf.

Afbeelding 1: 

Op de afbeelding is een rekening te zien uit 1845. Uitgeschreven door firma ‘Joseph en kleinzoon Joseph Anthonius Ravelli'. Deze rekening is voor 4 gulden, één gulden per schoorsteen. De Ravelli's duiden zichzelf als 'Schoorsteenvegegrs en Rookverdrijvers van 's Konings Paleizen en van dezer Stads Gebouwen. 

Afbeelding 2: 

Filippo Rusconi, schoorsteenveger in Amsterdam. Afkomstig uit Russo, gelegen in het Italiaanssprekende deel van Zwitserland. 

Verdieping

Gerelateerde thema's

Amsterdam Migratiestad

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen