Vanaf de zeventiende eeuw werden suiker, tabak en later ook koffie en cacao steeds belangrijker voor de Amsterdamse economie. Dit waren producten die tot ver in de 19de eeuw door slavenarbeid in de koloniën werden verkregen. Veel Amsterdammers verdienden aan de handel in en verwerking van deze producten, als winkelier, koffieschenkster of knecht in een suikerraffinaderij.
Zo ook Johannes Gerardus Antonius Heukensfeld. Hij was in de eerste helft van de negentiende eeuw tabakswinkelier in de Lange Leidsedwarstraat. Hij adverteerde met een prent waarop een zwarte man de tabaksbladen knielend aanbiedt aan twee witte kooplieden.