Eind februari 1706 sloten Jonas Witsen en schilder Dirk Valkenburg een contract af. Hierin kwamen beide heren overeen dat Valkenburg in opdracht van plantage-eigenaar Witsen naar Suriname vertrok om daar zijn plantages in kaart te brengen. Op deze manier kon Witsen een beeld krijgen van zijn bezittingen zonder zelf ooit naar Suriname te gaan. In de kolonie zou Valkenburg de functie bekleedden van boekhouder, schrijver en kunstschilder. Hij schilderde zowel de natuur als de plantages.
Het stond Valkenburg vrij om tijdens zijn verblijf naar alle drie de plantages van Witsen te gaan zodat hij ze alle drie naar het leven kon schilderen. In de tijd dat Valkenburg in dienst was van Witsen mocht hij geen schilderijen van waterverf, tekeningen of enige andere kunst maken en verkopen die niet voor Witsen bedoeld waren. Op deze manier was Valkenburg echt alleen in dienst van Witsen en mocht in die vier jaar geen andere klussen aannemen. Witsen verzorgde voor Valkenburg naast zijn salaris ook al zijn schildersbenodigdheden. Opvallend is dat in het contract ook wordt vermeld dat Valkenburg gedurende looptijd van zijn contract een slaafgemaakte jongen tot zijn beschikking kreeg om hem te helpen bij zijn diensten.
Klik onderaan deze pagina onder het kopje 'Beschikbare tools' op 'Transcripties' om de letterlijke transcriptie van dit document te lezen.