In de achttiende eeuw werd koffie, naast suiker, het belangrijkste product dat op de plantages in West-Indië werd verbouwd. De vraag in Europa werd steeds groter en daarbij kwam dat er veel nieuwe plantages werden aangelegd in Suriname en in andere plantagekoloniën zoals Saint-Domingue. Eén van die plantages was Hegt en Sterk aan de Commewijnerivier in Suriname. Door deze grote stijging van de vraag naar koffie steeg ook de mensenhandel. Tussen 1745 en 1790 werden meer dan 180.000 slaafgemaakte Afrikanen door Nederlanders verhandeld.
Deze pentekening toont de Plantage Hegt en Sterk, gelegen aan de Commewijnerivier in Suriname. Op de plantage - bestaande uit 500 akkers in 1770 en 1000 akkers in 1819 - werd koffie verbouwd.