Sterfbed
Terwijl Rembrandt de laatste hand aan de ‘Nachtwacht’ legde, werd Saskia ziek. Ze had tuberculose. Op 5 juni 1642 liet zij notaris Pieter Barcman komen om haar testament op te maken. Op haar sterfbed bepaalde Saskia dat ze haar eigendommen naliet aan haar kinderen. Ze had toen één levende zoon, Titus. Die was acht maanden oud. Rembrandt kreeg het volledige beheer over de bezittingen. Hij mocht ermee doen wat hij wilde, als hij maar goed voor het kind zou zorgen.
Vertrouwen
Ook uit andere bepaling van het testament blijkt dat Saskia haar man volledig vertrouwde. Terwijl er volgens de wet twee voogden hoorden te zijn, benoemde Saskia alleen Rembrandt als voogd over Titus. De Weeskamer, die waakte over de erfenis van wezen, zette zij buitenspel. Rembrandt hoefde ook geen officiële lijst op te stellen van haar bezittingen.
De helft
Saskia kwam uit een vrij welgestelde familie. Van haar vader, die burgemeester van Leeuwarden was geweest, had zij wat geld geërfd. Als Rembrandt hertrouwde, of als hij stierf, hadden hij en zijn nazaten nog recht op de helft daarvan. De andere helft ging dan weer naar de familie van Saskia.
Veilig
In 1635 hadden Rembrandt en Saskia nog samen een testament laten opmaken, waarin zij elkaar als erfgenaam aanwezen. Nu erfde Rembrandt niets, maar kon hij wel over alles beschikken. Een slimme zet: zo konden Rembrandts schuldeisers niet bij de erfenis van Saskia komen. Saskia overleed op 14 juni 1642.
Klik onderaan de pagina onder het kopje 'Beschikbare tools' op 'Transcripties' om de letterlijke transcriptie van dit document te lezen.