Tijdens de Duitse bezetting van Nederland was de Oostenrijkse jurist en nazi Arthur Seyss-Inquart de baas van Nederland. In oktober 1940 richtte hij naar Duits voorbeeld 'Winterhulp Nederland' op. De Duitse bezetters hoopten dat de Nederlandse bevolking hierdoor een goede indruk van de Duitsers zou krijgen.
Winterhulp Nederland was een liefdadigheidsinstelling, die aan arme Amsterdammers voedsel en kleding verschafte. Hierbij werden echter wel gezinnen met nationaalsocialistische sympathieën bevoordeeld. Mensen die op het naziregime kritiek uitten of joods waren, konden daarentegen niet op steun rekenen.
Het doel van Winterhulp Nederland was het vervangen van bestaande hulporganisaties en sociale instellingen. De inkomsten ontvingen zij vooral uit loterijen en collectes. Op de eerste en tweede afbeelding zijn affiches van Winterhulp Nederland te zien. Hiermee probeerden de Duitsers Nederlanders over te halen om geld te doneren aan de Winterhulp collecte. Destijds was Winterhulp Nederland nog de enige collecte die bestond. Alle andere goede doelen waren namelijk verboden. De collectes leverden echter vrij weinig op. Veel Nederlanders maakten hun anti-Duitse gevoelens namelijk kenbaar door geen geld te doneren.