Vanaf juni 1940 hield de Duitse bezetter toezicht op de Amsterdamse duiven met de zogenaamde Duivenbrigade. Tussen 1940 en 1942 registreerde de brigade 32.709 duiven in de stad. Alle duiven moesten in de hokken blijven, losvliegende duiven moesten worden ingeleverd bij de burgemeester.
Vanaf 1942 werden de maatregelen strenger: alle Amsterdamse duiven moesten worden afgemaakt. De Duitsers waren bang dat de duiven als illegale postduiven ingezet werden. De afgehakte, geringde pootjes dienden als bewijs dat de duiven geslacht waren. Uit de jaren 1943-1944 is een register bewaard gebleven waarin per dag staat opgetekend op welke punten in de stad nog losvliegende duiven werden aangetroffen. Aan de Minervalaan, bijvoorbeeld, werden op een goede dag nog tweehonderd stuks gesignaleerd: 'deze huizen op de daken der huizen en onder den dakgoten der huizen…'.
Bekijk ook de vlog over deze duiven.