In de jaren dertig van de twintigste eeuw werd de toekomstige groei van Amsterdam in grote lijnen vastgelegd in het Algemeen Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren. Van Eesteren presenteerde het plan voor het eerst in 1934. In de jaren daarna volgden enkele aanpassingen. Het was het eerste stedelijke uitbreidingsplan dat zo systematisch en op basis van zo veel onderzoek tot stand kwam.
Het Algemeen Uitbreidingsplan onderscheidde zich van eerdere plannen doordat ‘licht, lucht en ruimte’ voorop stonden. Er werd gebouwd in ‘stroken’ – flatblokken met lange gaanderijen – voorzien van parken en sportterreinen. Het was voor het eerst dat ruimte voor ontspanning en recreatie zo’n prominente plek kreeg in een stedenbouwkundig ontwerp. Deze verkleining van de AUP kaart van Cornelis van Eesteren werd als bijlage gepubliceerd in het Bouwkundig Weekblad Architectura van 23 maart 1935.