Aan het begin van de twintigste eeuw was de bevolking van Amsterdam enorm toegenomen. Veel arbeiders woonden dicht op elkaar gepakt in krotten en vochtige kelderwoningen, vaak met een heel gezin in één kamer. De krotwoning op de foto stond aan de Korte Koningsstraat, niet ver van de Nieuwmarkt, in de Jodenbuurt. Het was een van de armste buurten van de stad.
De Gemeentelijke Woningdienst was in 1915 opgericht om te zorgen voor goede en betaalbare woningen voor de Amsterdamse arbeiders. De Woningdienst liet nieuwe woningen bouwen, ter vervanging van de vele onbewoonbaar verklaarde krotten.
De wereldwijde economische crisis die in 1929 uitbrak, was begin jaren dertig goed voelbaar in Amsterdam. Veel Amsterdammers leefden onder de armoedegrens, en tienduizenden raakten hun baan kwijt. De werkloosheidsuitkeringen waren laag. In juli 1934 werden ze nog eens met tien procent verlaagd.