In de winter van 1932 organiseerde een crisiscomité straatcollectes om de ergste nood onder de werklozen te lenigen. Er werd vijftigduizend gulden opgehaald met de zogenaamde ‘crisisbusjes’. Deze foto toont het sorteren van de tweeduizend collectebusjes in de Bank van Lening aan de Oudezijds Voorburgwal.
Een jaar nadat in 1929 de beurzen in elkaar waren gestort, begonnen ook de Amsterdammers de gevolgen van de grote economische crisis te voelen. In 1932 waren er vier keer zoveel werklozen in de stad als in 1929. In de jaren daarop zou het aantal stijgen tot ruim zestigduizend, bijna een kwart van de werkende bevolking. Nooit eerder was de werkloosheid in Amsterdam zo omvangrijk en langdurig geweest. De steun aan de werklozen was beperkt. Arbeiders die aangesloten waren bij een vakbond kregen eerst nog zeventig procent van hun laatst verdiende loon, maar moesten daarna aan allerlei voorwaarden en verplichtingen voldoen om een magere uitkering op te strijken.