Aan het begin van de twintigste eeuw nam de verkeersdrukte in de binnenstad van Amsterdam sterk toe. De Vijzelstraat, een smalle straat, met amper ruimte voor een trambaan, kon ook wel een opknapbeurt gebruiken. In 1907 besloot de gemeenteraad dat een verbreding van de Vijzelstraat nodig was. Om het verkeer goed te laten doorstromen, moest de Vijzelstraat dubbel zo breed worden, dat was wel 22 meter. Er was een flinke verbouwing nodig, zelfs huizen en winkelpanden moesten worden gesloopt. Ook wilde de gemeenteraad de Vijzelstraat herinrichten. Architect K.P.C. de Bazel werd daarom aangewezen als adviseur om het aanzicht van de straat te verbeteren.
In dezelfde week gaf ook de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) De Bazel de opdracht het nieuwe hoofdkantoor tussen de Heren- en Keizersgracht te ontwerpen. Op de eerste afbeelding is de tekening van De Bazels ontwerp voor de Vijzelstraat te zien. De Bazel streefde naar een ideale verhouding in het straatprofiel tussen breedte en hoogte. Hij koos daarom voor grote betonblokken in de straat. Opvallend is het hoofdkantoor van de NHM dat centraal op de tekening is gezet. Het gebouw moest volgens De Bazel een stedenbouwkundig dominant gebouw worden. Dit leidde tot enige discussie en veroorzaakte ergernis bij het gemeentebestuur.
Op de tweede afbeelding is een spotprent te zien die op 7 juni 1919 in De Amsterdammer verscheen. De titel van de prent luidt: ‘Een adviseur die niet adviseren mag’. Johan Braakensiek tekende De Bazel die riep; “Als jelui het beter weten,- doe het dan maar zelf”.
Niet iedereen was het eens met De Bazels dubbelfunctie. De gemeenteraad besloot om De Bazel als adviseur weg te halen van de bouwgrond in de Vijzelstraat.