De documenten in deze bron schetsen de dagelijkse betrekkingen tijdens de laatste week van de onderhandelingen over het Verdrag van Big Tree van 9 tot 16 september 1797.
Het Verdrag van Big Tree was een verdrag waarover in september 1797 werd onderhandeld tussen de Seneca Nation of the Iroquois Confederacy en de Verenigde Staten in Genesee, de huidige westelijke staat New York. De Holland Land Company (HLC) onderhandelde over dit verdrag en koop van het land via agent Robert Morris, een van de Founding Fathers van de Verenigde Staten en een invloedrijke koopman, die werd vertegenwoordigd door zijn zoon Thomas Morris, kapitein Charles Williamson als HLC-vertegenwoordiger, kolonel Jeremiah Wadsworth als commissaris, en James Rees als waarnemend secretaris. De Seneca-natie werd vertegenwoordigd door meerdere prominente hoyaneh-leiders en krijgers ('Caretaker of the Peace'), met name Cornplanter, Red Jacket, Little Billy en Young King (aliassen).
Eerlijke onderhandelingen?
De vreedzame betrekkingen tussen de Seneca-natie en de Verenigde Staten staan tijdens de onderhandelingen onder grote druk. Er bestaan grote zorgen over de culturele en monetaire waarde van het onderhandelde land. Het gaat over de rechten van de Seneca-natie na de ondertekening van het verdrag. Bij het Verdrag van Big Tree verzekeren de vertegenwoordigers van de Verenigde Staten de Seneca-natie dat de onderhandelingen eerlijk zullen zijn. Toch ontstaat onduidelijkheid over de grootte van het aan de Indianen toe te kennen reservaat. Red Jacket vraagt aanvankelijk 980.000 hectare aan voor de Buffalo-stam, wat uiteindelijk wordt teruggebracht tot 128.000 hectare voor zowel de Buffalo- als de Tonawanda-stam.
De beschrijvingen van de dagelijkse betrekkingen tijdens de laatste onderhandelingen geven inzage in de afwegingen van de HLC en vooral de vooroordelen tegen de verzoeken van de vertegenwoordigers van de Seneca Nation. Uiteindelijk wordt ongeveer 3,5 miljoen hectare land door de Seneca Nation aan de Verenigde Staten verkocht, waarbij ongeveer 198.400 hectare aan reservaten verdeeld moest worden onder de grote stammen. Dit land wordt voor 100.000 dollar aan de HLC verkocht, dat in aandelen van de Bank of the United States wordt geïnvesteerd en onder individuele personen en gezinnen wordt verdeeld volgens de vastgestelde lijfrentes. De exacte betalingen en lijfrentes die door het verdrag zijn afgerond, zijn te zien in afbeelding 10. De culturele en economische impact hiervan is nog steeds zichtbaar in de sociaaleconomische verhoudingen in de hedendaagse staat New York. De Seneca-natie is nog altijd politiek actief voor de verdediging van haar rechten op land.
