Hier zie je een pagina uit een minnenbetaalboek, een register waarin het weeshuis bijhield hoeveel en wanneer elke min betaald kreeg voor haar werk. Een min was een pleegmoeder in dienst van het weeshuis, in dit geval het Aalmoezeniersweeshuis.
Vondelingen kwamen niet direct in het weeshuis terecht, bijna altijd waren het baby's die zo snel mogelijk borstvoeding nodig hadden. Ze kwamen dan bij een 'natte min' terecht die ze dat kon geven. Voor de verzorging van oudere kinderen -tot ongeveer vijf jaar- werd er een beroep gedaan op 'droge minnen'. Pas vanaf een jaar of vijf gingen kinderen naar het grote weeshuis aan de Prinsengracht, tot die tijd woonden ze in het gezin van de min.
De minnen kregen betaald voor hun werk, maar het was geen vetpot. Het weeshuis betaalde een droge min vijftien gulden per kwartaal, een natte min kreeg zeventien gulden. Ieder kwartaal konden de minnen hun loon en nieuwe kleding voor hun minnenkind ophalen.