Hier zie je een overzicht van wat er in het Aalmoezeniersweeshuis gegeten is tussen 8 en 15 februari 1818. Het menu was tamelijk eenzijdig. ’s Ochtends aten de kinderen roggebrood met boter en kaas. De warme middagmaaltijd bestond ’s winters uit erwtensoep, bonen met zure saus of gort in zoete melksaus of met boter. ’s Avonds kregen ze pap: rijstebrij, karnemelkspap van gerst of gruttenmeel of gortepap. Op zaterdag was er vaak een extraatje: zoete stroop in hun karnemelkspap.
Tijdens de kermismaand september was er vaak iets feestelijks: op zondag een hutspotmaaltijd met pruimen en rozijnen, en een aantal maaltijden met haring en tuinbonen.
En wist je dat de kinderen bier dronken bij het eten? Dit was bier met een heel laag alcoholpercentage. Het weeshuis beschikte wel over eigen waterpompen, maar dat water was niet altijd drinkbaar.