Aalmoezeniers of armenvaders zorgde vanaf 1613 voor de hulpbehoevende nieuwkomers, volwassenen én kinderen. Zij begonnen een armenhuis voor opvang en bedeling (verstrekking van turf en levensmiddelen), het Aalmoezeniershuis aan het Singel.
In 1666 opende speciaal voor wezen, verlaten kinderen en vondelingen het Aalmoezeniersweeshuis aan de Prinsengracht, tussen de Leidsestraat en de Leidsegracht.
Vanwege het grote aantal kinderen dat aan het weeshuis was toevertrouwd, zat de instelling voortdurend krap bij kas. Inkomsten werden onder meer verworven door de hondenbelasting, het ophalen van vuilnis en de verhuur van lantaarns en een bruidsslee of bruidsschuit.
Op deze prent zie je naast het wapen van Amsterdam wapenschilden van regenten en regentessen van het weeshuis. Rechts een moeder die haar kind te vondeling legt, links een min met kinderen. We zien ook weesjongens en -meisjes in hun zondagse kostuum. Voor het huis zijn verschillende inkomstenbronnen verbeeld: het ophalen van vuilnis, de verhuur van verlichting en van de bruidsslee en bruidsschuit.