Bij veel te vondeling gelegde baby’s werden briefjes gevonden. Deze werden ingeplakt in de innameboeken. Sommige dienden als bewijsmateriaal waarmee ouders hun kinderen later hoopten terug te krijgen. Ze kopieerden dan het briefje dat ze aan hun kind meegaven, zodat ze een uniek document konden laten zien. Anderen voegden een halve speelkaart of prent toe, de ouders hielden dan de andere helft. Hier zie je een voorbeeld van een speelkaart die aan twee zusjes van 2 en 4 was meegegeven, samen met een briefje met hun namen.
Sommige vondelingen dankten hun nieuwe achternamen aan de meegegeven bewijsstukken. De regenten die de namen moesten bedenken haalde hun inspiratie uit deze bijzondere briefjes.
Zo had Jan Lindt (zie tweede afbeelding) een groen lintje met goud borduursel bij zich, en Johanna Hals (zie derde afbeelding) een gekleurd portretje waarop vooral de hals te zien is. Janus Johannes Ruijteveld (zie vierde afbeelding) had een papiertje bij zich dat in een geruite driehoek was geknipt.