Tussen 1780 en 1830 stagneerde de economie, en daar hadden vooral de onderste klassen van de samenleving last van. De prijzen voor levensonderhoud stegen, terwijl de inkomens laag bleven. Amsterdammers hadden steeds minder te besteden. Onverwachte tegenslagen zoals ziekte, werkloosheid en het wegvallen van kostwinners brachten vele gezinnen aan de bedelstaf.
Op deze tekening uit 1808 tekent Christiaan Andriessen een groep mensen die zich ontfermt over een vrouw die haar man heeft verloren.
Onder de tekening heeft hij geschreven: 21 junij. deze vrouw had haar man verloren was met enige kinderen blyven zitten zonder bestaan.
Bittere armoede was de belangrijkste reden voor het stijgende aantal vondelingen aan het begin van de negentiende eeuw. In het jaar dat deze tekening werd gemaakt werden er 540 kinderen te vondeling gelegd, gemiddeld meer dan één per dag dus.