Wil jij een diploma in huishoudkunde halen? Kijk dan eens goed naar de bron, vooral naar het onderdeel Koken. Daar zie je precies wat een huishoudster allemaal moest kunnen rond 1920. Het ging om veel meer dan alleen een pan op het vuur zetten. Je leerde werken met verschillende keukenapparatuur, zoals een fornuis en een stoomkoker, en je moest zowel warme als koude maaltijden kunnen bereiden.
Als je naar onderdeel b kijkt, zie je ook dat een huishoudster moest weten hoe je eten goed bewaarde, zodat er zo min mogelijk eten werd verspild. Dat was na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) extra belangrijk vanwege het beperkte voedselaanbod, maar óók nu nog super handig. In onderdeel c werden ze getoetst op koken voor specifieke doelgroepen, zoals kinderen, zieken en vegetariërs. De leerlingen moesten weten wat mensen nodig hadden om genoeg energie te krijgen en hoe voedsel werd verteerd in het lichaam. Dit zou jij nu waarschijnlijk leren bij biologie.