Een van de opgepakte mannen tijdens de razzia was Jacob Ritmeester. Jacob werd in 1919 geboren in de Rapenburgerstraat 77 als middelste zoon van sigarenmaker, later handelsreiziger, Barend Ritmeester en Saartje Frank.
Jacobs vader Barend had op 7 maart 1941 een brief geschreven, inclusief foto, aan de pasbenoemde burgemeester van Amsterdam, E.J. Voûte. Hij vroeg hem om bij de bevoegde instanties stappen te willen ondernemen om zijn zoon vrij te krijgen.
Een citaat uit de brief (zie tweede afbeelding)
Ued. Achtbare begrijpt wel, dat deze slag ons zeer treft, temeer daar mijn Zoon zijn studie niet kan vervolgen, en hij voor Zijn leven geschaad kan zijn.
Een week later antwoordde Voûte dat het voor hem niet mogelijk was in deze zaak te bemiddelen. De reactie van de burgemeester zie je in de derde afbeelding.
Jacob Ritmeester is op 22 april in kamp Buchenwald overleden.