Dina van Swieten was klerk bij het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijke Steun. Op 25 en 26 februari 1941 staakten Amsterdammers massaal uit protest tegen de Jodenvervolging door de Duitse bezetter. Dina van Swieten staakte mee. Omdat haar godsdienstig en sociaal gevoel haar daartoe noopte, zei ze. Geen stelling nemen vond ze laf. Dina werd na de staking verhoord. Ze zou anderen hebben aangespoord te staken. “Ik ben een strijdbare figuur,” zei Dina, “en ik zal misschien m’n mening scherp hebben laten uitkomen, maar ik heb niet getracht iemand tot staking te bewegen.” Ze had gezegd dat het een kwestie van je geweten was.
Dina van Swieten werd toch ontslagen. Burgemeester Edward Voûte probeerde nog voor haar te bemiddelen bij de Duitse autoriteiten. Dina was een weduwe met twee kinderen, en die zouden ook de dupe worden van haar ontslag. Haar zoon leerde voor accountant en haar dochter zat op de toneelschool. De burgemeester stelde een mildere straf voor, maar het mocht niet baten.
Direct na de bevrijding, op 7 mei 1945, kreeg Dina van Swieten haar baan terug. Op de pensioenkaart ging een streep door haar ontslag. Linksonder staat te lezen dat ze rechtsherstel kreeg. In 1947 werd Dina van Swieten hoofdklerk. Eind 1953 ging ze met pensioen.