Europa in oorlog
In de zomer van 1914 escaleerde een serie van kleinere conflicten tot een grote oorlog. Op 4 augustus viel het Duitse leger BelgiΓ« binnen, de Eerste Wereldoorlog was begonnen. Al snel zou het hele continent in oorlog zijn. Vol goede moed trokken jonge soldaten naar het front, stellig er van overtuigd met de kerst wel weer thuis te zijn. Wat aanvankelijk een snelle oorlog leek, ontaarde in een slepende strijd in de loopgraven, die vier jaar zou duren en vele doden zou eisen.
Nederland neutraal
In tegenstelling tot haar buurlanden bleef Nederland neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar dit betekende niet dat de oorlog geen ingrijpende gevolgen had voor Nederland en Amsterdam. Het dagelijks leven werd ernstig verstoord. Dienstplichtige mannen waren jarenlang gemobiliseerd en vrouwen namen deels het werk over. Tienduizenden Belgische vluchtelingen werden opgevangen. Voedseldistributie en schaarste leidden tot sociale onrust. Tijdens de oorlog kwam ook een sociale beweging op gang. De roep om emancipatie van vrouwen en algemeen kiesrecht werd steeds sterker.
Doel van dit thema
Het doel van dit thema is om kennis te maken met de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog: wat betekende deze oorlog voor Amsterdam en Nederland? De bronnen werpen een blik op thema's als vluchtelingen, sociale ontwikkelingen, militaire aspecten en het dagelijks leven. Daarnaast vormen de bronnen bij dit thema een kennismaking met en startpunt voor verder onderzoek naar de Eerste Wereldoorlog in de Amsterdamse archieven.

Trefwoorden
Beschikbare tools
Overzicht van alle tijdlijnen
Overzicht van bron(nen) op de kaart
Eerste Wereldoorlog
Strijd voor vrouwenkiesrecht
1913
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd de roep om vrouwenkiesrecht steeds sterker. De Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht verspreidde dit pamflet, waarop tien redenen genoemd werden waarom vrouwen ook kiesrecht zouden moeten hebben. De vrouwen moesten nog even geduld hebben: vanaf 1 januari 1920 trad de wet in werking waarmee vrouwen ook algemeen kiesrecht kregen.
Belgische vluchtelingen
1914
Veel Belgische vluchtelingen zochten tijdens de Eerste Wereldoorlog voor lange of kortere tijd onderkomen in Nederland. Deze pagina's zijn afkomstig uit een fotoalbum van de Amsterdamse politie en tonen het dagelijks leven van de vluchtelingen in Nederland.
De Belgische School
1914
In 1914 werden er twee Belgische scholen opgericht in Amsterdam: één particuliere school en één openbare school, gevestigd in een van de loodsen van het IJ-eiland, nu de Oostelijke Handelskade. Deze school telde zo'n 700 leerlingen, verdeeld over 19 klassen. In totaal waren er 20 onderwijzers en onderwijzeressen, waarvan acht uit Vlaanderen en twaalf uit Amsterdam. Lang bestond de school niet: in december 1914 verhuisde de school - met inboedel én personeel - naar het grote vluchtelingenkamp in Nunspeet. In dezelfde tijd vertrokken ook de meeste vluchtelingen uit Amsterdam naar Nunspeet of een andere plaats in Nederland, naar Engeland, of keerden terug naar België.
Oorlogsverzamelaar Scheltema
1914
Deze pagina's zijn afkomstig uit het Gedenkboek over Amsterdam en Nederland tijdens den Wereld-Oorlog 1914-1919, samengesteld door Jean ThΓ©ophile Scheltema. Scheltema verzamelde krantenknipsels, foto's, pamfletten, aanplakbiljetten, distributiebonnen, en andere getuigenissen van de Eerste Wereldoorlog en het dagelijks leven in Amsterdam tijdens en kort na de oorlog. Al tijdens de oorlog was Scheltema begonnen met het systematisch verzamelen van gegevens, eerst in losse mappen en enveloppen, gerangschikt op verschillende onderwerpen. Later maakte Scheltema van alle losse onderdelen een echt gedenkboek. In het gedenkboek komen foto's en knipsels voorbij over allerlei onderwerpen: voedselschaarste, mobilisatie, stakingen, oproeren en nog veel meer.
Bivak in het Paleis voor Volksvlijt
1 augustus 1914
Eind juli 1914 werd ook in Nederland de oorlogsdreiging gevoeld. De regering trof daarom de nodige voorbereidingen voor de verdediging van de grenzen. Op 31 juli 1914 werd tot algehele mobilisatie besloten. Nederland was het eerste niet-oorlogvoerende land dat deze maatregel nam en zou als enige neutrale staat gedurende de gehele oorlog volledig gemobiliseerd blijven. Overal werden kampementen voor de militairen uit de grond gestampt, zo ook in het Paleis voor Volksvlijt.
Aankomst Belgische vluchtelingen in Amsterdam
10 oktober 1914
Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog zouden ongeveer een miljoen Belgische burgers voor lange of kortere tijd naar Nederland uitwijken. Naar schatting kwamen 20.000 Γ 25.000 van hen in Amsterdam terecht. In de nacht van 9 op 10 oktober 1914 kwamen 3000 Γ 4000 vluchtelingen tegelijk de stad in. De Nederlandse kunstenaar Piet van der Hem maakte daar deze tekening van.
Centrale Commissie voor de Belgische Uitgewekenen
13 oktober 1914
Midden oktober 1914 werd de 'Centrale Commissie voor Belgische Uitgewekenen naar Amsterdam' opgericht, om de opvang van en hulp aan de Belgische vluchtelingen zo goed mogelijk te regelen. Met deze brief werd de commissie door de Burgemeester van Amsterdam in het leven geroepen.
Bericht aan de Belgische uitgewekenen
15 oktober 1914
Met de belegering van de stad Antwerpen, die duurde tot 10 oktober 1914, trokken veel Belgen naar Nederland en Amsterdam. Lang bleven de meesten niet. Nadat de stad door de Duitsers veroverd was, stelde het kabinet van de burgemeester van Antwerpen dat de toestand rustig en ordelijk was. Om het dagelijks leven in de stad weer op gang te brengen was het noodzakelijk dat bakkers, slagers en winkeliers zo spoedig mogelijk zouden terugkeren. De Consul-Generaal van BelgiΓ« in Amsterdam vaardigde een bericht uit dat terugkeer naar BelgiΓ« veilig was.
De repatriΓ«ring van de Belgische vluchtelingen ging op 21 oktober van start. De Nederlandse overheid zorgde voor gratis treinvervoer naar Antwerpen. Toch ging niet iedereen terug naar BelgiΓ«. Sommige vluchtelingen gingen naar Engeland, andere plaatsen in Nederland of bleven in Amsterdam.
Belgische vluchtelingen in Amsterdam
20 oktober 1914
Belgische vluchtelingen in Nederland
Op 4 augustus 1914 werd BelgiΓ« aangevallen door het Duitse leger. Grote aantallen Belgen vluchtten naar Nederland, op zoek naar een veilig onderkomen. De vluchtelingen kwamen veelal terecht in Limburg en Noord-Brabant. Het hoogtepunt van de vluchtelingenstroom ontstond tijdens de belegering van de stad Antwerpen. Vanaf 28 september vielen de Duitsers de stad met zwaar geschut aan, op 10 oktober volgde de verovering. De Nederlandse provincies konden de stroom vluchtelingen nu niet meer aan, zij werden aangespoord verder het land in te reizen. Zo kwamen er ook Belgische vluchtelingen in Amsterdam terecht.
Registratie en onderdak in Amsterdam
Belgische vluchtelingen die in Amsterdam aankwamen, werden naar de Koopmansbeurs of Effectenbeurs gebracht, waar de registratie plaatsvond. Welgestelde Belgen vonden onderdak bij particulieren, anderen werden gehuisvest in instellingen en gebouwen zoals de Olofskapel, de Nieuwe Walenkerk en de dierentuin Artis. Deze opvangplaatsen bleken voor de lange termijn niet geschikt om de grote hoeveelheid vluchtelingen op te vangen, waarna er andere opvangplekken werden ingericht in de loodsen op het IJ Eiland en de Handelskade.
Kleding voor Belgische vluchtelingen
1 november 1914
In BelgiΓ« werd zwaar gevochten tijdens de Eerste Wereldoorlog, het Westfront liep dwars door het land heen. In het najaar van 1914 trokken tienduizenden Belgische vluchtelingen naar Nederland, ze werden zo goed en zo kwaad als het ging opgevangen, ook in Amsterdam. Op deze foto, genomen in de garderobe van de Diamantbeurs op het Weesperplein, werd kleding uitgereikt aan kinderen van de vluchtelingen. De Diamantbeurs was tevens een opvanglocatie voor vluchtelingen.
Van biljartzaal naar slaapzaal
1 november 1914
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleven veel Belgische vluchtelingen in Nederland. Ook in Amsterdam waren opvanglocaties, bijvoorbeeld de Diamantbeurs aan het Weesperplein. De biljartzaal van het gebouw werd ingericht als slaapzaal.
Opvangloods
1 november 1914
Om de grote aantallen Belgische vluchtelingen in Amsterdam onderdak te bieden, werden goederenloodsen omgevormd tot opvangloodsen.
Aan tafel!
1 november 1914
Toen Antwerpen in oktober 1914 door de Duitsers werd ingenomen, vluchtten honderdduizenden Belgen naar Nederland. Ruim twintigduizend kwamen terecht in Amsterdam. De Belgische vluchtelingen moesten ook gevoed worden. Zodoende hadden alle opvangloodsen een eigen veldkeuken en eetzaal, met honderden plekken. Driemaal daags werd er een maaltijd geserveerd: 's ochtends koffie met brood, 's middags een warme maaltijd met bonen of aardappelen en 's avonds weer koffie met brood. Als de omstandigheden het toelieten was er ook karnemelksepap. Fotograaf Bernard Eilers legde het verblijf vast.
Oorlogsspeldje
1915
Waar de oorlog aanvankelijk met enthousiasme werd begroet, was de opwinding na de eerste maanden wel verdwenen. Het werd duidelijk dat de oorlog niet snel afgelopen zou zijn en er ontstond een gevoel van uitzichtloosheid. Al in september 1915 begonnen mensen met het dragen van dit knoopje met het opschrift 'Praat me niet van den oorlog'.
Internationale Vrouwendag voor Vrede
3 april 1915
Hoewel Nederland neutraal was, werd er toch gedemonstreerd tegen de oorlog. Op de Internationale Vrouwendag voor Vrede in 1915 organiseerden de sociaaldemocraten een demonstratie tegen de oorlog op het Museumplein.
Voedselschaarste en woekerprijzen
13 oktober 1915
Schaarste leidt tot prijsopdrijving. Dit was ook het geval in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daarom werden verkoopprijzen van veel producten - bijvoorbeeld melk, peulvruchten, leder en petroleum - door de overheid vastgesteld om woekerprijzen te voorkomen. Als een verkoper deze prijs overschreed, moest dit gemeld worden.
Op weg naar algemeen kiesrecht
17 september 1916
Kiesrechtbeweging
Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde het kiesrechtvraagstuk op in Nederland. Mannen boven de 25 jaar, die voldeden aan bepaalde eisen, hadden kiesrecht. Vrouwen mochten niet stemmen. Er ontstond een brede kiesrechtbeweging, die hiertegen protesteerde. Zo vond op 17 september een grote manifestatie en demonstratie plaats van voorstanders van het algemeen kiesrecht. Ook militairen deden mee aan de betoging, zij wilden namelijk dat de schorsing van het kiesrecht voor militairen beneden de rang van officier werd opgeheven.
Algemeen kiesrecht
Op 3 juli 1918 werd het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd in Nederland. Vrouwen kregen passief kiesrecht: ze mochten nu gekozen worden als volksvertegenwoordiger, maar niet zelf stemmen. Een jaar later, op 10 juli 1919, keurde de Eerste Kamer de wet-Marchant goed, waarmee vrouwen ook actief kiesrecht kregen. De wet trad op 1 januari 1920 in werking. Vanaf deze datum was er algemeen kiesrecht in Nederland.
Op zoek naar werk
5 oktober 1916
Gedurende de oorlog verbleven veel Belgische vluchtelingen in Nederland en Amsterdam. De Gemeentelijke Arbeidersbeurs van Amsterdam spoorde in oktober 1916 de vluchtelingen die in Amsterdam verbleven op en een uitkering ontvingen aan om zich in te schrijven op de arbeidsmarkt. Het was echter niet de bedoeling dat deze Belgen arbeidsplaatsen van Nederlandse werkzoekenden zouden afsnoepen; de Belgen werden dus gezien als tweederangs arbeiders.
Eenheidsworst
november 1916
In de loop van de oorlog ontstonden er ook in Nederland allerlei tekorten en ging er van alles op de bon. De overheid probeerde de nood ook te beperken door zelf producten op de markt te brengen. Niet alleen verscheen er de eenheidsworst van 25 cent, maar ook eenheidsbier, eenheidssigaren, eenheidsschoenen, enzovoorts. De minister van Landbouw, Handel en Nijverheid F.E. Posthuma was hiervoor verantwoordelijk.
Het woord eenheidsworst duikt voor het eerst op in november 1916 naar aanleiding van de introductie van de βEinheitswurstβ in Duitsland. De worst werd al snel onderwerp van spot.
De Landstormwet
30 december 1916
Als gevolg van de mobilisatie kwam in 1915 de Landstormwet tot stand. In feite was dit de invoering van een algemene dienstplicht: de wet was ook van toepassing op personen die eerder als dienstplichtigen waren vrijgesteld of vrijgeloot en op personen die bij de militie of landweer uit dienst waren ontslagen. De landstormplicht eindigde in het veertigste levensjaar.
Alle dienstplichtigen werden ingeschreven in het inschrijvingsregister van de Landstorm. Relevante informatie als de naam, geboortedatum, woonplaats en burgerlijke staat werden op dit formulier genoteerd.
Aardappeloproer
1917
Naarmate de oorlog langer duurde, werden de eerste levensbehoeften steeds schaarser en duurder, ook in het neutrale Nederland. De onvrede onder de bevolking groeide en er was veel commentaar over het distributiebeleid van voedsel. Aardappelen - hΓ©t volksvoedsel bij uitstek - werden steeds schaarser, terwijl de export wel doorging. Eind juni 1917 kwam het in Amsterdam tot een grote uitbarsting. Een week lang werd er geplunderd en werden er gewelddadigheden gepleegd op straat: het aardappeloproer.
Boze arbeidersvrouwen
Op 28 juni 1917 probeerden arbeidersvrouwen zich meester te maken van een partij aardappelen, die voor militairen bestemd waren. Op de tweede afbeelding zie je dat aardappelen onder militair toezicht worden vervoerd. De politie greep in. De vrouwen trokken naar het stadhuis. Wethouder Floor Wibaut verzekerde hen dat er binnen een paar dagen voldoende aardappelen verkrijgbaar zouden zijn.
Peperdure aardappelen
Toen de beloofde aardappels eindelijk arriveerden, bleken ze voor de gewone arbeider onbetaalbaar te zijn. Ze werden voor de neus van de arbeidersvrouwen weggekaapt door de rijke dames. Wethouder Josephus Jitta wees de arbeidersvrouwen op een extra voorraad rijst, die hun te beschikking stond. βAls ik mβn man dat voorzet, krijg ik op me donder!β antwoordde een van de vrouwen.
Plunderingen
Op maandag 2 juli trokken demonstranten naar de groentenmarkt in de Marnixstraat, tussen de Elandsgracht en Rozengracht. Zij bestormden daar schuiten met bloemkolen en aardappelen. De politie schoot op de plunderende menigte. βs Avonds trok een groep naar het spooremplacement op de Rietlanden, waar goederenwagons met aardappelen geplunderd werden. Weer vielen er schoten toen de politie ingreep.
Militairen op het Museumplein
De volgende dagen bleef het onrustig in de stad. De regering stuurde een legereenheid naar Amsterdam die haar kamp opsloeg op het Museumplein. De Amsterdamse politie, versterkt met militairen en marechaussees, schoot met scherp op de demonstranten. Er vielen uiteindelijk negen doden en 114 gewonden.
De rust keert weder
Het stadsbestuur nam niet alleen maatregelen ter handhaving van de openbare orde, maar probeerde de bevolking ook te kalmeren door extra distributiekaarten voor aardappelen te verstrekken. Pas toen er nieuwe voorraden arriveerden werd het rustiger in de stad.
Spotprent
De afbeelding die je hier ziet is een spotprent. Nu je de tekst hebt gelezen, kun je uitleggen wat je ziet op deze prent?
Het Doolhof van dezen tijd
1917
Aanvankelijk prees de Nederlandse bevolking zich gelukkig dat de oorlog buiten de grenzen kon worden gehouden. Maar naarmate de oorlog langer duurde namen ook de ongemakken en de uitzichtloosheid toe. Dit uitte zich in tekeningen en spotprenten in de dag- en weekbladen, die een goede weergave vormen van de tijdsgeest. Oorlogsverzamelaar Scheltema heeft er vele exemplaren van opgenomen in zijn collectie.
Een voorbeeld hiervan is βHet Doolhof van dezen tijdβ. Loonsverhogingen hielden geen gelijke pas met de prijsstijgingen van brandstoffen en levensmiddelen. Ook de huren bleven stijgen. Er viel nauwelijks aan deze vicieuze cirkel te ontsnappen. De eenvoudige burger kon geen kant op, terwijl de Dood hem toegrijnsde.
De Centrale Keuken
1917
De Centrale Keuken
In 1917 stelde de gemeente Amsterdam een Gemeentelijke Centrale Keuken aan. De verwachting was dat een centrale keuken zou leiden tot brandstofbesparing en minder voedselverspilling door schaalvergroting. Daarnaast werd de (dreigende) ondervoeding van de Amsterdamse bevolking steeds groter. Vanuit de centrale keuken werd het voedsel naar een veertigtal distributieplaatsen gebracht, waar de maaltijd ook genuttigd kon worden. Het aantal gebruikers van de keuken varieerde, afhankelijk van de ernst van de voedselsituatie. Wekelijks werden er ongeveer 100.000 porties eten bereid, die tegen inlevering van levensmiddelenbonnen konden worden afgehaald.
Receptenboekje
Dit handgeschreven receptenboekje werd gebruikt door de Centrale Keuken. Alle recepten zijn geschikt voor de bereiding van duizend porties. Achterin het receptenboekje staan ook nog de nodige instructies voor het personeel van de centrale keuken, met betrekking tot de distributie- en verkoopplaatsen van het voedsel.
Militairen op het Museumplein
1 juli 1917
Naarmate de oorlog vorderde, werd voedsel steeds schaarser, ook in het neutrale Nederland. In Amsterdam brak in juli 1917 het Aardappeloproer uit: aardappelen waren schaars en duur, waardoor mensen gingen plunderen en vechten. Om de orde te herstellen stuurde de regering een legereenheid naar Amsterdam, die haar kamp opsloeg op het Museumplein.
Aardappelenvervoer
1 juli 1917
Aardappelen worden onder militair toezicht vervoerd tijdens het Aardappeloproer.
Betogers bij het stadhuis
juli 1917
Een groep betogers trok tijdens het Aardappeloproer naar het stadhuis, voor een onderhoud met de burgemeester.
Prijsverloop van schoeisel
30 augustus 1917
Door schaarste stegen de prijzen van veel producten in de loop van de Eerste Wereldoorlog. Dit staatje laat de prijsstijging van schoeisel zien door de jaren heen.
Prentbriefkaart voor het thuisfront
28 september 1917
Johan Diederich Wilhelm Fischer werd geboren op 3 december 1895 als de oudste zoon van een Amsterdams gezin dat uiteindelijk tien kinderen zou tellen. Toen de oorlog uitbrak was Johan Fischer achttien jaar oud en werd hij, net als honderden andere dienstplichtige Amsterdamse jongens, naar de zogeheten βdonkere binnenlandenβ van Brabant gestuurd. Fischer kwam in een kazerne in Breda terecht.
Op 28 september 1917 stuurde hij een sombere prentbriefkaart naar zijn ouders op de Kinkerstraat 250-I. Inmiddels was hij in Tilburg ingekwartierd bij particulieren die eigenlijk geen soldaat meer in huis wilden hebben. Het was er duidelijk niet zo gezellig als in de kazerne. Tot overmaat van ramp had hij de kleren die zijn ouders zouden sturen ook nog niet ontvangen.
De kaart is afgestempeld in Tilburg op 28-9-1917 tussen 7 en 8 uur, waarschijnlijk in de ochtend. Een postzegel plakken was niet nodig; militaire post was gratis.
Op de voorkant zien we Johan Fischer met zijn dienstmaten voor een legertent. Het jaar 1914 was het begin de oorlog, maar het vredesjaar was in 1917 nog onbekend. Het zou ruim een jaar duren voordat soldaat Fischer eindelijk naar huis mocht.
Ex-keizer Wilhelm
1918
Van keizerrijk naar republiek
Duitsland ging als keizerrijk de Eerste Wereldoorlog in en kwam er als republiek uit. De keizer van Duitsland, Wilhelm II, had zijn rijk naar een nederlaag gevoerd en dit werd hem door zijn onderdanen niet in dank afgenomen. Aan het einde van de oorlog heerste er onrust en een revolutie in het land. Meer en meer politieke groeperingen gingen zich afzetten tegen hun vorst. De geallieerden streefden ernaar om Wilhelm II voor oorlogsmisdaden te berechten. De keizer had weinig keuzemogelijkheden over en vluchtte op 10 november uit het Duitse hoofdkwartier in BelgiΓ« naar Nederland. De dag ervoor had hij afstand gedaan van zijn keizerstitel en de politieke ontwikkelingen in Berlijn beroofden hem daarna van zijn titel Koning van Pruisen.
Asiel in Nederland
Omdat Wilhelm als ambteloos burger in Nederland arriveerde werd hem als vluchteling asiel verschaft. Hij werd tijdelijk opgevangen in kasteel Amerongen, als gast van de familie Bentinck. De Nederlandse overheid heeft steeds geweigerd de ex-keizer uit te leveren en hield zo strikt vast aan haar neutraliteitspolitiek. Na verloop van tijd verloren de geallieerden hun aandacht voor het gevallen Duitse kopstuk en wilden ze geen verdere internationale spanningen veroorzaken.
Huis Doorn
Wilhelm bleef tot 1920 in kasteel Amerongen wonen. Daarna verhuisde hij naar Huis Doorn. Een jaar eerder had hij het pand gekocht en hij liet het decoreren met Duitse en Russische motieven. Tientallen wagonladingen met paleisinboedel werden uit Duitsland aangevoerd. Unieke meubelstukken en schitterend zilverwerk domineerden de Doornse vertrekken. In 1921 overleed de ex-keizerin. Een jaar later trad Wilhelm II in het huwelijk met de veel jongere prinses Hermine Reuss (1887-1947). Wilhelm hield zich op zijn domein in Doorn fanatiek bezig met het houthakken en slaagde erin een groot gedeelte van het landgoed van bos te ontdoen. Ook spendeerde hij veel tijd aan zijn bureau, waar hij zijn memoires schreef. Op 4 juni 1941 overleed de ex-keizer. Zijn laatste rustplaats is een relatief bescheiden mausoleum op het landgoed in Doorn. Zijn wens om zijn lichaam naar Duitsland terug te laten keren na herstel van de monarchie is voorlopig nog niet in vervulling gegaan.
Belgische vluchtelingen bij de Diamantbeurs
1918
Gedurende de Eerste Wereldoorlog verbleven veel Belgische vluchtelingen in Nederland. Ook in Amsterdam waren verschillende opvanglocaties, bijvoorbeeld de Diamantbeurs aan het Weesperplein.
De Spaanse Griep
1918
De Eerste Wereldoorlog was nog maar net voorbij en de volgende catastrofe stond al voor de deur: de Spaanse griep. Hoewel de griep uit de Verenigde Staten afkomstig was, werd er in de Spaanse media voor het eerst uitvoerig over bericht, waarna het de naam 'Spaanse Griep' kreeg. De grieppandemie zou de geschiedenis ingaan als de snelst verspreide besmettelijke ziekte die men tot dan toe had meegemaakt. In minder dan twee jaar vielen over de hele wereld naar schatting 20 tot 40 miljoen slachtoffers. Het vele verkeer van de huiswaarts kerende soldaten zorgde na de wapenstilstand van 11 november voor een ruime verspreiding.
Ook Nederland bleef niet gespaard. Zoβn 60.000 mensen bezweken in korte tijd. Vooral in Amsterdam en in het noordoosten van Nederland was de ziekte actief. De slachtoffers waren, anders dan bij de bekende griepvarianten, vooral jonge personen met een sterk afweersysteem. De griep verzwakte haar slachtoffers zodat ze vatbaar werden voor een longontsteking en dit werd de meeste fataal. In deze jaren wist men nog niet hoe infectieziekten verspreid werden. De bevolking was bang. Er werden door de overheid algemene adviezen onder de bevolking verspreid. Zo werd het belangrijk geacht om kamers te ventileren, niet met grote groepen mensen in dezelfde ruimte te verblijven en over het algemeen hygiΓ«nische voorzorgen in acht te nemen. De advertentiepaginaβs van de kranten stonden vol aanprijzingen van middeltjes met een twijfelachtige werking.
Vrouwen aan het werk
1918
Eind juli 1914 werd ook in Nederland de oorlogsdreiging gevoeld. Om de grenzen te verdedigen, trof de regering daarom de nodige voorbereidingen. Zo werd op 31 juli 1914 tot algehele mobilisatie besloten. Hierdoor waren veel mannen van de arbeidsmarkt verdwenen. Om dit arbeiderstekort op te vullen, werd destijds in Groot-BrittanniΓ« besloten dat de vrouw ingeschakeld moest worden in het arbeidsproces, zoals te zien is op de eerste foto.
Deze fotoβs stonden in het tijdschrift De Oorlog in Beeld (La guerre illustrΓ©), dat van 1916 tot 1918 iedere maand in Nederland en BelgiΓ« werd verspreid. Aan de hand van fotoβs werd hierin verslag gedaan van de oorlog. Zo werden militaire ontwikkelingen aan het oorlogsfront besproken en werden de effecten van de oorlog op de burgermaatschappij uitgelicht, zoals de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces.
Naar voorbeeld van Groot-BrittanniΓ« vond de Nationale Vrouwenraad van Nederland dat Nederlandse vrouwen het arbeiderstekort ook konden opvullen. In het voorjaar van 1916 werd daarom in Amsterdam de brochure Vrouwen van Nederland meldt U nu aan bij de Urgentie-Raden! uitgedeeld. Hierin werden Amsterdamse vrouwen aangespoord om zich in dienst van het vaderland te stellen. Voor veel verschillende arbeidssectoren werd nieuw personeel geworven. Zo was er onder meer dringende behoefte aan arbeidskrachten in winkels, het vervoer en administratieve instellingen.
Het effect van deze oproep bleef waarschijnlijk echter beperkt. Zo richtte deze oproep zich vooral op vrouwen uit de betere standen. Voor vrouwen uit de arbeidersklasse was werken destijds namelijk al vanzelfsprekend.
Ondanks het streven naar deelname aan de arbeidsmarkt leidde dit niet tot een verbeterde positie van de vrouw. Zo werden banen tijdens en ook na de Eerste Wereldoorlog eerst aan mannen aangeboden. Hierbij werd benadrukt dat vrouwen slechts tijdelijk het werk van de gemobiliseerde mannen konden overnemen. Bij terugkomst zouden mannen namelijk hun taken weer overnemen.
Regeerings-peulvruchten en regeerings-meel
30 januari 1918
Sommige producten waren zo schaars, dat ze speciaal door de overheid aan winkeliers werden verstrekt. Dit was het geval bij peulvruchten en meel, bijvoorbeeld. Aan de verkoop en het gebruik van de producten waren allerlei regels verbonden, zoals te lezen valt in deze verordeningen over 'regeeringsmeel' en 'regeerings-peulvruchten'.
Vleeschloozen tijd
26 april 1918
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vroeg men zich af hoe deze 'vleeschloozen tijd' doorgekomen moest worden. Het VrouwencomitΓ© voor Distributie had hier wel een oplossing voor, die ze in deze brief deelde met de minister.
Chocolade-regelgeving
24 juli 1918
Hoewel Nederland neutraal was tijdens de Eerste Wereldoorlog, waren de gevolgen wel voelbaar. In Nederland heerste er ernstige voedselschaarste, waardoor de regering zich ging bemoeien met de voedselverstrekking. Allerlei producten gingen op de bon en ook met de productie en distributie van voedsel bemoeide de regering zich. In deze brief van minister Posthuma aan de gemeentebesturen maakte hij de regelgeving omtrent de productie van chocolade bekend.
Demobilisatie
1919
Op 11 november 1918 tekende Duitsland de wapenstilstand. De Eerste Wereldoorlog was voorbij. Drie dagen later demobiliseerde de Nederlandse regering na vier jaar en drieΓ«nhalve maand de krijgsmacht. De demobilisatie was best een opgave voor de overheid: de soldaten moesten sociaal en economisch herintreden in de gewone samenleving. Zo'n 25.000 Γ 30.000 soldaten keerden terug naar Amsterdam, waar ze weer een plek in de burgermaatschappij moesten vinden. Dit ging niet zonder slag of stoot, veel soldaten kregen te maken met economische problemen.

Strijd voor vrouwenkiesrecht

Belgische vluchtelingen

De Belgische School

Oorlogsverzamelaar Scheltema

Bivak in het Paleis voor Volksvlijt

Aankomst Belgische vluchtelingen in Amsterdam

Centrale Commissie voor de Belgische Uitgewekenen

Bericht aan de Belgische uitgewekenen

Belgische vluchtelingen in Amsterdam

Kleding voor Belgische vluchtelingen

Van biljartzaal naar slaapzaal

Opvangloods

Aan tafel!

Oorlogsspeldje

Internationale Vrouwendag voor Vrede

Voedselschaarste en woekerprijzen

Op weg naar algemeen kiesrecht

Op zoek naar werk

Eenheidsworst

De Landstormwet

Aardappeloproer

Het Doolhof van dezen tijd

De Centrale Keuken

Militairen op het Museumplein

Aardappelenvervoer

Betogers bij het stadhuis

Prijsverloop van schoeisel

Prentbriefkaart voor het thuisfront

Ex-keizer Wilhelm

Belgische vluchtelingen bij de Diamantbeurs

De Spaanse Griep

Vrouwen aan het werk

Regeerings-peulvruchten en regeerings-meel

Vleeschloozen tijd

Chocolade-regelgeving
