In oktober 1973 brak er een oorlog uit tussen Israël en zijn Arabische buren. Tijdens deze oorlog koos Nederland, evenals andere Westerse landen, de kant van Israël. De Arabische landen beschouwden dit als een groot pijnpunt. Aangezien zij beseften dat zij met de olie-export een belangrijk wapen in handen hadden, besloten zij tot een boycot op de import van olie voor Nederland. Hierdoor werd de distributie van benzine hard geraakt en ontstonden er tekorten.
Om deze tekorten te beperken, nam het toenmalige kabinet Den Uyl tijdens deze oliecrisis verschillende maatregelen. Zo werden er autoloze zondagen georganiseerd, gold er een snelheidsbeperking van 100 km/uur en ging benzine tijdelijk op de bon. Dit betekende dat benzine voor een korte periode alleen met speciale benzinebonnen bij tankstations te koop was.
Iedere automobilist/kentekenhouder ontving hiervoor een beperkt aantal benzinebonnen. Daarnaast mocht men maar een beperkt aantal liters tanken. Zo mochten personenauto’s niet meer dan 15 liter te tanken.
Er bestonden destijds verschillende soorten benzinebonnen. Zo had elk type auto een andere kleur benzinebonnen. Op deze afbeelding zijn groene benzinebonnen voor een middelgewicht personenauto te zien.
De distributie van benzinebonnen had echter niet het gewenste effect en werd al binnen een maand afgeschaft. Zo was het bij sommige benzinestations mogelijk om zonder benzinebonnen te tanken. Daarnaast reden sommige mensen naar de grensstreken in België of Duitsland om hier benzine te halen, omdat het hier niet op de bon was. Bovendien hadden sommige mensen die vrij weinig reden, juist weer veel benzinebonnen over.